Bewegen is de meest
primaire vorm van leven. Alle levensfuncties hangen samen met bewegen: ons hart
pompt ritmisch, de ademhaling golft in en uit, spijsvertering is een bewegend
proces. We reiken naar iets of halen het naar ons toe, we kruipen, lopen, dansen, springen. Bewegen is leven.
Kinderen leren primair door te bewegen. Eerst in de buik,
later in de armen van de ouders ervaart het kind beweging. In de beweging en
aanraking van de ander ervaart het kind de grens tussen jij en mij.
Een kind ontdekt de wereld eerst door onwillekeurige
aanraking, het voelt de huid van de moeder,de stof van zijn kleertjes, de
knuffel, de harde rand van het bedje, de stevige ondergrond van de vloer. Het aangeven van de basisbehoeften ontstaat vanuit de
lichaamssignalen, gevoelens van onbehagen. De expressie verloopt via beweging
en geluid: de baby huilt.
Bewegen hangt samen met emoties. Emotie komt van 'emovere' wat 'bewegen' betekent. Praten is pas mogelijk na een rijpingsproces van de
hersenen, het is een belangrijk cognitief proces. Toch komt het op de tweede
plaats. Elke lichaamservaring en emotie wordt direct verwerkt in het 'emotionele brein': de hersenstam of het lymbisch systeem. Dit regelt onze
levensfuncties en overlevingsreacties: vechten, vluchten, bevriezen. Wanneer je
hevig schrikt, boos, verdrietig bent of een ingrijpende traumatische ervaring
hebt, verdwijnt het praten naar de achtergrond. We horen niet meer wat er
gezegd wordt. We kunnen niet goed meer nadenken.